Naleving van de ATEX-werkplekrichtlijn 1999/92/EG is van cruciaal belang voor werkgevers die in omgevingen werken waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn biedt een uitgebreid kader voor het voorkomen en beperken van explosierisico’s op werkplekken in de hele Europese Economische Ruimte (EER).
Deze blog fungeert als een moederpost en bundelt essentiële informatie over verplichtingen op de werkplek, zone-indelingen, vereisten voor apparatuur en het beheer van ontstekingsbronnen, waarbij gebruik wordt gemaakt van eerdere discussies uit onze artikelen zoals het Explosion Protection Document, ATEX Zoning en meer.
Delfstoffenwinnende industrieën die onder Richtlijn 92/91 of Richtlijn 92/104 vallen, vallen niet onder de ATEX-werkplekrichtlijn 1999/92. Deze industrieën volgen hun eigen sectorspecifieke voorschriften. Deze industrieën volgen hun eigen sectorspecifieke regelgeving, maar werkgevers zijn nog steeds verplicht om de veiligheid van werknemers te garanderen binnen verschillende wettelijke kaders. Explosierisico’s in deze industrieën zijn verschillend geregeld, wat de noodzaak van industriespecifieke naleving benadrukt.
Fundamentele principes van explosiepreventie en -beveiliging
De ATEX 1999/92/EC richtlijn beschrijft drie kernprincipes die werkgevers moeten volgen om de veiligheid te garanderen:
- Ten eerste: Voorkom waar mogelijk de vorming van explosieve atmosferen.
- Ten tweede: Vermijd ontsteking van explosieve atmosferen als preventie niet mogelijk is.
- Ten derde: De gevolgen van explosies beperken om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen.
Deze principes zijn niet alleen van toepassing op de procedures op de werkplek, maar ook op de selectie en het gebruik van ATEX-gecertificeerde apparatuur, de zogenaamde principes van geïntegreerde explosieveiligheid.
Naleving vereist een uitgebreide beoordeling van het explosierisico, te beginnen met een analyse van de vraag of een gevaarlijke explosieve atmosfeer kan ontstaan bij normaal bedrijf, onderhoud, inbedrijfstelling, buitenbedrijfstelling of bij te voorziene storingen of verkeerd gebruik. Als een explosieve atmosfeer waarschijnlijk is, moet de risicobeoordeling rekening houden met:
- De waarschijnlijkheid en het voortbestaan van explosieve atmosferen.
- De aanwezigheid en activering van potentiële ontstekingsbronnen.
- Interacties met de omgeving.
- De verwachte gevolgen van een explosie.
De beoordeling van de explosierisico’s moet worden gedocumenteerd in het verplichte explosieveiligheidsdocument, dat essentieel is om aan te tonen dat de ATEX-voorschriften worden nageleefd. In dit document moeten de explosierisico’s en de maatregelen ter voorkoming of beperking van deze risico’s gedetailleerd worden beschreven.
Zone-indeling: Waarschijnlijkheid van explosieve atmosferen
De eerste stap van de beoordeling van explosierisico’s is zoneclassificatie, waarbij gebieden worden ingedeeld op basis van de waarschijnlijkheid en duur van explosieve atmosferen. Gebieden waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen, moeten worden ingedeeld in zones, die elk een ander risiconiveau vertegenwoordigen op basis van de frequentie en aanhoudendheid van het gevaar.
Voor ontvlambare gassen, dampen en nevels zijn de zones:
- Zone 0: Continue of frequente aanwezigheid van explosieve atmosferen.
- Zone 1: Waarschijnlijk optreden bij normaal bedrijf.
- Zone 2: Onwaarschijnlijk bij normaal bedrijf, maar als het optreedt, duurt het maar kort.
Voor brandbaar stof zijn de zones:
- Zone 20: Voortdurende of frequente aanwezigheid van explosief stof.
- Zone 21: Waarschijnlijk optreden bij normale werking.
- Zone 22: Onwaarschijnlijk, maar kort als het gebeurt.
N. B.: De zone-indeling is niet van toepassing op catastrofale storingen (bijv. het scheuren van een opslagtank of een pneumatische transportband), die buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. De definities van de zones dienen als een risicohiërarchie en geven aan dat het explosiegevaar toeneemt van zone 2 tot 1 tot 0 en van zone 22 tot 21 tot 20. De richtlijn geeft echter geen definitie van de termen “explosiegevaar” en “explosiegevaar”. De richtlijn geeft echter geen definitie van termen als “continu”, “langdurig”, “vaak” of “af en toe”.
In de praktijk worden deze termen verduidelijkt aan de hand van algemeen aanvaarde termijnen voor de aanwezigheid van explosieve atmosferen.
Tabel met richtlijnen voor zone-indeling:
- Zone 0 en 20: meer dan 10% van de bedrijfstijd
- Zone 1 en 21: Tussen 0,1 en 10% van de bedrijfstijd
- Zone 2 en 22: Minder dan 0,1% van de bedrijfstijd
Bedrijfstijd is de tijd dat een productieapparaat in bedrijf is binnen een bedrijf.
Ontstekingsbronnen: Risico’s identificeren en beheren
Het beheersen van ontstekingsbronnen is een van de meest kritische aspecten van explosieveiligheid. Werkgevers moeten niet alleen de werkplek zelf beoordelen, maar ook de apparatuur en processen om ervoor te zorgen dat ontstekingsbronnen worden beheerst of geëlimineerd. Ontstekingsbronnen kunnen variëren van elektrische vonken en hete oppervlakken tot mechanische wrijving en chemische reacties.
Zoals uiteengezet in onze blog over de beoordeling van ontstekingsgevaren, is het essentieel om alle mogelijke ontstekingsbronnen te evalueren in de context van de classificatie van de gevaarlijke zone en de juiste maatregelen te nemen om ze te vermijden.
In situaties waarin potentiële ontstekingsbronnen niet volledig kunnen worden geëlimineerd, vereist de ATEX-richtlijn het gebruik van apparatuur die is gecertificeerd voor de specifieke zone waarin deze zal worden gebruikt.
Apparatuur die is gecertificeerd voor Zone 1 moet bijvoorbeeld zo zijn ontworpen dat ontsteking wordt voorkomen, zelfs als er af en toe een explosieve atmosfeer aanwezig is. Als apparaten met effectieve ontstekingsbronnen niet kunnen worden vermeden, moeten werkgevers mitigerende maatregelen implementeren zoals inertisering, explosieonderdrukking of een explosiebestendig ontwerp om het risico op een catastrofale storing te verminderen.
Gebiedsclassificatie houdt geen rekening met de gevolgen van ontsteking. Bovendien moeten gebieden die als gevaarlijk zijn geclassificeerd, worden gemarkeerd met de juiste EX-borden bij toegangspunten, zoals kameringangen of zones waar explosierisico’s bestaan.
Conclusie: Verantwoordelijkheden van de werkgever onder ATEX 1999/92/EG
De ATEX-werkplekrichtlijn 1999/92/EG legt werkgevers belangrijke verplichtingen op om de veiligheid van hun werknemers in omgevingen met explosiegevaar te waarborgen.
Door zich te houden aan de principes van explosiepreventie, grondige risicobeoordelingen uit te voeren en veiligheidsmaatregelen te documenteren in het explosieveiligheidsdocument, kunnen werkgevers hun wettelijke verantwoordelijkheden nakomen en veiligere werkplekken creëren.
Een juiste zone-indeling en de zorgvuldige selectie van ATEX-gecertificeerde apparatuur zijn vitale onderdelen van dit proces.
Raadpleeg voor meer gedetailleerde discussies over zone-indelingen, apparatuurcategorieën en ontstekingsgevaren onze gerelateerde blogposts:
- Het explosieveiligheidsdocument
- ATEX-zoneringsclassificatie
- Ontstekingsbronnen en het Ontstekingsgevarenbeoordelingssysteem
Werkgevers die explosieveiligheid proactief benaderen, voldoen niet alleen aan de wettelijke vereisten, maar zorgen ook voor het welzijn van hun personeel en beschermen waardevolle activa tegen mogelijke schade.